Teksten

Rob Aben, Gerrie Andela, Henk van Blerck, Eric Blok, Jeroen Bosch, Anneke Coops, Patricia Debie, Sandra den Dulk, Anja Guinée , Ben Kuipers, Karin Laarakker, Liesbeth Missel, Carla Oldenburger en Stijn van de Ven

 

Fotografie

Jeroen Bosch en anderen

 

Softcover met foliedruk en wikkel 

384 pagina’s, 17 x 24 cm



Een vereniging van tuinkunstenaars – Grondleggers van de tuin- en landschapsarchitectuur in Nederland beschrijft de rijke en boeiende geschiedenis van de totstandkoming van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten (BNT), de voorloper van de huidige Vereniging voor Tuin en landschapsarchitectuur (NVTL). Het boek portretteert de aanwezigen op de allereerste ledenvergadering in 1923, en laat een groot aantal markante projecten zien uit de vooroorlogse periode van het vak. Met hedendaagse fotografie wordt zichtbaar hoe de ontwerpen van toen zich hebben ontwikkeld tot volwassen parken, tuinen en plantsoenen die het huidige stads- en landschapsbeeld dragen.

Vertrekpunt is de groepsfoto die gemaakt werd van de vijftien aanwezigen op de allereerste ledenvergadering in Utrecht. Wie waren deze grondleggers van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur? Wat waren hun motieven en welke projecten maakten ze? Bekende en minder bekende tuinarchitecten worden geportretteerd. De oude garde is aanwezig met onder anderen Hugo Poortman, voorzitter, Leonard Springer, vice-voorzitter, en Pieter Westbroek, bestuurslid. Dirk Tersteeg, medewerker, is de belangrijkste representant van de nieuwe architectonische stroming in het vakgebied. En Hendrik Hartogh Heys van Zouteveen, secretaris, is een cruciale speler in de totstandkoming. Als lector in Wageningen bindt hij ook de jonge generatie, zoals Samuel Voorhoeve, Jan Bijhouwer en Jo Bouwens. Bouwens is een van de drie vouwen onder de aanwezigen, anderen zijn bestuurslid Jacoba Hingst, directrice bij de meisjesschool Huis te Lande, en Tine Cool, tuinarchitecte en bevlogen schrijfster.

Het is een bont palet, dit gezelschap dat zich verenigde onder de noemer tuinkunstenaar. Allen voelden de noodzaak om het vak te professionaliseren – met het onderwijs als belangrijk voertuig – en allen hadden de wens om zich gezamelijk te profileren ten opzichte van architecten en aan kwekerijen gelieerde tuinarchitecten.
Erik de Jong, emeritus hoogleraar Cultuur, landschap en natuur, beschrijft in een uitvoerige inleiding ‘Tuin- en landschapsarchitectuur als vrije kunst’ hoe en in welke context die totstandkoming plaatsvond, en welke strijdpunten en kwaliteiten ook in latere periodes een rol speelden.

Een keur van auteurs, zoals Gerrie Andela, Eric Blok, Patricia Debie, Anja Guinée en Karin Laarakker hebben de biografieën en de projectbeschrijvingen voor hun rekening genomen. En Jeroen Bosch fotografeerde de projecten van weleer in hun huidige toestand: parken en plantsoenen in Den Haag, Amsterdam, Bussum, Tilburg, Rioosendaal en Utrecht, en tuinen en landgoederen in Goor, Diepenheim, Rhenen, Oosterbeek en Middachten.
Stijn van de Ven van Young NVTL schreef een voorwoord en Ben Kuipers, oud-voorzitter, schreef een epiloog. De vereniging die twee jaar geleden bij het honderjarige bestaan het predikaat ‘Koninklijk’ kreeg is inmiddels een bloeiende vereniging met meer dan 600 leden die een belangrijke rol vervullen bij de hedendaagse ruimtelijke inrichting van ons land.

Een vereniging van tuinkunstenaars voert ons terug in de tijd met pakkende biografieën, kleurrijke planbeschrijvingen en historische en hedendaagse fotografie. Een bijzondere publicatie die de inspirerende grondleggers en hun werken van toen tot leven brengt.

 

Het boek is hier te bestellen. Zodra we het binnen krijgen rond 24 oktober gaat het op de post.